Uiterlijk: Wit, poten grijs of zwart, snavel oranje met zwart, voorhoofd met grote zwarte knobbel. Lange gebogen nek.

Gedrag: Zwemt statig rond. Graast op grasvelden of eet waterplanten. In vlucht maken de vleugels een zoevend geluid.

Waar en wanneer: Parkvijvers, weilanden. In nazomer in grote groepen. Hele jaar.

Knobbelzwanen zijn enorm groot, en eigenlijk ook een beetje lomp: op het land lopen ze waggelend rond. Vliegen kunnen ze echter als de beste. Omdat ze zo groot zijn, zijn ze ook heel sterk. Dat moet ook wel, want opstijgen met zo’n zwaar lichaam kost veel kracht. Ze hebben een lange aanloop nodig en rennen vleugel-flappend over het water. Eenmaal in de lucht zien ze er sierlijk uit, ook al zijn ze niet erg wendbaar. Het landen is een mooi gezicht: ze zweven laag boven het water en trekken met vooruitgestoken poten een lang wit schuimspoor. Eenmaal geland schudden ze even met hun staart, alsof ze blij zijn dat het allemaal zo goed is afgelopen.